Van brutalistisch bastion tot eigentijds woongebouw
Een brutalistisch bastion is met slimme ingrepen getransformeerd in een open en prettig woongebouw dat zich voegt naar de omliggende woonwijk. Achter een hard betongrid ligt een teruggetrokken glasgevel met subtiele aluminium kozijnen. Een optopping met twee speelse verspringende woonlagen zorgen voor dynamiek.
De oorspronkelijke architectuur van het wooncomplex Schubert in Den Bosch is een uitgesproken voorbeeld van het brutalisme, de betonbouw uit de jaren zestig en zeventig met zijn gesloten blokstructuren. Het overheidsgebouw van Rijkswaterstaat was zo massief dat er zelfs sprake was van de aanleg van een atoomkelder. Toch is het oorspronkelijke ontwerp uit 1977 relatief eenvoudig. De visuele drager is een hard grid van hoge, schuine vloerelementen. Kenmerkend was de vierkante opbouw van drie verdiepingen die uitkraagde boven een sokkel. Het gebouw wordt bovendien deels omringd door een vijver, wat de uitstraling grootser, statiger maar ook afstandelijker maakt. En dan was de kantoorgevel ook nog eens dichtgesmeerd met getint glas. Kortom, hier stond een gesloten werkmachine van ongenaakbaar beton, pal in een woonwijk.
“De voornaamste ingreep was het openbreken van de gevel”, zegt architect Bas van Mierlo van architectenbureau Houben / Van Mierlo. “Zo zijn de horizontale gevel-elementen voor de vloeren verkleind en bekleed met microbeton, ze hebben nu hetzelfde volume als de verticale profielen. Die zijn overigens nieuw geplaatst. Hierdoor ligt een sterk vierkant grid over de gevel.” Het gebruikte microbeton is glad en oogt fris.
Niet alleen is het spiegelglas verwijderd, ook is de vliesgevel van de appartementen naar achteren gelegd. De teruggetrokken glasgevel is uitgevoerd met donkere aluminium kozijnen, die minimaal opvallen. “Deze ingreep voorziet de gevel van een transparant aanzicht én zorgt voor reductie van het geluid van de drukke verkeersweg. Ook is hiermee een buitenruimte aan de woningen toegevoegd.” De vier hoeken van de bestaande architectuur waren een inkeping in het gebouw. Nu is het betonnen vloerprofiel doorgetrokken, waardoor het grid intact blijft en de illusie van letterlijke opening in de gevel is ontstaan. “Alsof we iets hebben weggehaald in plaats van toegevoegd.”
Microbeton
Tijdens de transformatie is het gebouw helemaal gestript. “Alleen het betonnen karkas van vloer en kolommen bleef over.” De plint is gevuld met commerciële verhuur en kreeg een glasgevel. Ook hier is bewust gekozen voor aluminium kozijnen. “Deze gevel moet zo transparant mogelijk zijn en toch zelfdragend.” Door het reduceren van de bouwmassa (onder meer door gebruik van lichtgewicht microbeton) kon het gebouw zonder funderingscorrectie worden opgetopt met twee extra woonlagen. Deze onderscheiden zich van het dwingende grid van vierkante betonelementen. De optopping bestaat uit appartementen, afgewerkt met hout en fijnere witte profielen in een staand rechthoekig grid. Omdat de tweede woonlaag wordt onderbroken door dakterrassen, ontstaat een onregelmatig getrapte gevel. “Het complex heeft een grote woondiversiteit met appartementen van 45 tot 150 vierkante meter, zowel huur als koop. Dat wordt mede op deze manier zichtbaar gemaakt.”
In de dragende plint is een stevige opening gemaakt voor een brede trap, die vanaf het maaiveld tot in het gebouw doorloopt, wat de toegankelijkheid versterkt. “Bewoners worden uitgenodigd om niet met de lift of de anonieme trappenhuizen maar via de brede trap en de binnentuin naar hun appartement te gaan. Dit stimuleert ontmoetingen. De gesloten holle kern is nu zichtbaar en open voor bewoners en passanten. Het gebouw zoekt hiermee nadrukkelijk verbinding met de omliggende woonwijk.” Aan de achterzijde van het gebouw loopt eenzelfde brede trap uit op een houten vlonder in de vijver waar bewoners maar ook omwonenden kunnen zitten. “Deze ligt op het westen en pakt de avondzon.”
All electric
Vanaf de binnenplaats kan door de trap naar het straatniveau worden gekeken. Daarvoor moest wel het dak van de oude vergaderzaal worden verlaagd. Op de binnenplaats zijn bomen en groen aangeplant en informele zitjes geplaatst. “Het moet fungeren als een pleintje.” De cour vormt een schril contrast met de harde buitenkant. De appartementen hebben een lichte houten gevel. De kozijnen zijn juist fris wit, net als de deuren, trappenhuizen en balustrade. Het onderscheid tussen de twee opgetopte woonlagen en de onderliggende woningen zijn hier nagenoeg onzichtbaar; alleen de dragende betonkolommen zijn bewust zichtbaar gehouden en markeren de oorspronkelijke architectuur. “Ondanks de sterk verschillende woningen wordt hiermee het gevoel versterkt dat iedereen in hetzelfde gebouw leeft.”
Onzichtbaar maar essentieel is de duurzame transformatie. De woningen zijn all electric en voorzien van warmtepompen, gerecyclede of herbruikbare materialen en van lichtgewicht microbeton voor een gewichtsreductie. Het regenwater wordt vertraagd gefilterd of rechtstreeks op het maaiveld geloosd. De bomen rond het gebouw zijn grotendeels behouden en uitgebreid met groen op het binnenplein. Het gebouw is daarmee bestendig voor een tweede en wellicht zelfs een derde leven.
Het voormalige kantoor van Rijkswaterstaat is van een betonnen eiland in een woonwijk getransformeerd tot een toegankelijk en modern wooncomplex. Dankzij een brede publiekstrap die een groen binnenplein ontsluit, heeft het gebouw een open uitstraling. De gevel is transparant gemaakt door de woningen diep achter de gevel te plaatsen. De toegevoegde dakwoningen met speelse gevels maken het woonplezier zichtbaar. Tegelijkertijd is de architectuur onverminderd eigenzinnig. De glazen plint oogt fragiel onder de uitkragende betonconstructie. Het no-nonsense grid van beton oogt vertrouwd en toch spannend.